Dagboek van Soldaat Jan van der Meer
Camp nevens Ravels, 1827
Maendag, den 8en Septembir 1827
Ik ben ingequartierdt by eenen landman in Turnhout, alwaer mijn getrouwe ros, Blixem, goede sorghe ontfanght. Dese week is het mijne beurt om in het camp te verblijven. Des morgens te vyf uuren wierdt het reveille geslagen, en ik sprong uyt het bedde. De lugt en was nog koel ende de zonne noch niet opgekomen. Na het ontbydt, bestaende uyt eene eenvoudige pap, verzamelden wy ons ten appel. Het was eene groote gewoeltheyd, met de manschappen die hare peerden aan de palen vastbonden.
By de exercitien in den voormiddag leerden wy wederom op- ende afstijgen. Het was een moeyelyke maer leerrijke oeffening. De peerden waren wat onrustigh, ende ik merckte dat sommighe van onze makkers swaere moeiten hadden om hare dieren in bedwangh te houden. De palen in het camp sijn van slechte qualiteyt. Gelijk, op een oogenblick sloegen vele peerden op de loep, en ’t geheele camp raekte in verwarringh. Ik vrees dat wy meer ongelucken sullen te verdraegen hebben, indien de palen niet worden verbeterdt.
Dingsdag, den 9en Septembir 1827
Dese dag was wederom langh ende afmatend. Na de soep om tien uuren, die ons wat krachte gaf, gingen wy voort met de oeffeningen. Wy reden in geordineerde troep ende oeffenden de charges. ’t Was een schoon gesicht, al die ruyters in tenue, hunne peerden bestierende. Mijn borst was vervult van eere, toen ik nevens mijne kameraden reed.
Ten appel om vier uuren ontstont wederom opschuddingh, want verscheydene peerden waren ontsnapt. Blixem bleef gelukkig stil ende getrouw, maer ik zag hoe anderen hare peerden moeyelyk weder vatten. 't Is klaer dat de palen thans geen betrouwen meer verdienen.
Woensdag, den 10en Septembir 1827
Heden was eene bijzondere dagh, om dat wy eene parade hadden ter eere van Zyne Hoogheit den Heere Prins Frederik. Den geheelen dagh stonden wy in teeken der voorbereidinghe, ende het was een groote eere om in sijn tegenwoordigheid te mogen dienen. Wy ondersteunden de infanterie van op de vlaencken, en te zamen boden wy een treffelijck schouwspel.
Na de parade was ick vermoeid, doch voldaen. De maeltijdt om vier uuren smaekte voortreffelijck naer al het gewrochte. Gelyck gewoenlick, ontfingen wy eene pap met wat moeskruyden en gekookt vleesch. Blixem kreegh ook wat meer hooy, hetwelk hem seer wel bequam.
Donderdag, den 11en Septembir 1827
De oeffeningen waren heden wederom seer intens. Wy leerdon beter te handelen in vereenigingh met de infanterie. 't Is noodigh dat wy onderlingh wel op malcander ingesteld sijn, insonderheyd in tijden van strijdt. De broederschap onder de soldaten wast met den dagh, ende dat verheught mij seer.
Ten appel nae den taptoe, des avonds te tien uuren, heerschte eene groote stillichheyd in het camp. De sterren straelden boven ons, ende ik mocht een oogenblick ruste genieten.
Vrijdag, den 12en Septembir 1827
’t Was een seer swaere dagh. De oeffeningen waren straff, ende ik gevoelde de moeyte in mijne beenen. Blixem scheen mede wat verswackt, doch hy bleef een dapper ghezel. Wy leerden wederom veel over de charges ende het rydende manoeuvreeren in groep.
Ten tyde van de maeltijdt, te vier uuren, spraken wy over de nakende dagen. Het leven in het camp is zwaar, maer is oock een tijt van vormen ende leeringh.
Saturdag, den 13en Septembir 1827
De laetste dagh in het camp nevens Ravels. De gemoedstoestand is gemengd: enerzijds verheught mij het wederkeeren naer Turnhout, anderzijds sal ik de vriendschap met mijne makkers missen. Heden volbrachten wy de laetste oeffeningen ende maakten ons gereed tot de wedertocht.